‘Ik ken de Vrienden van het Lied al sinds ik zang studeer. Het is mooi om nu na al die jaren daar ook deel van uit te maken’, zegt tenor Leon van Liere. Met pianiste Micha van Weers deed hij in oktober vorig jaar mee aan de audities voor de vereniging. Hun samenwerking is nog jong, maar: ‘Er was een klik en we zijn gewoon lekker begonnen’, zegt zij.
En het bevalt goed. ‘Micha is een heel fijne pianiste die fantastisch begeleidt en het onderste uit de kan wil. Het is heel fijn om met haar samen te werken.’ Waarop Micha, die al jaren een duo vormt met haar partner, bariton Robbert Muuse, aanvult: ‘Ik vind het heel leuk om met verschillende zangers te werken. Een lang duoschap is waardevol, omdat je zelf ook verandert en de muziek als het ware met je mee verandert. Maar als je met iemand anders werkt, breng je op een andere manier nuances en kleur aan.’ Het is fris en nieuw, kan ook Leon beamen.
Samen ontdekken
Als pianist werk je ook niet alleen met de noten, vertelt Micha, maar begint – net als de zanger – met de tekst: ‘Er hangt zoveel aan: ritmische componenten, muzikale uitdrukkingen … Ik ben mijn liedstudie begonnen in Stuttgart bij Konrad Richter. De manier waarop hij omgaat met het lied is voor mij heel belangrijk geweest. Pianist én zanger moesten bij hem allebei de tekst voordragen. Als pianist moest je daar net zo in duiken als de zanger.’
Maar hoe kruipt een zanger in de huid van een pianist? Leon: ‘Je kunt natuurlijk luisteren naar liedduo’s die je bewondert, maar het is vooral fijn wanneer je voordat je met elkaar aan een stuk begint, je een idee hebt van wat de ander doet.’ Het groeit tijdens het repetitieproces, vult Micha aan: ‘Als je thuis studeert, dan heb je wel een beeld. Maar dan kom je samen en blijkt misschien wel dat je niet allebei hetzelfde dacht. Het is ook heel goed om te experimenteren met uitersten door bijvoorbeeld extreme tempi, een andere dictie of het vergroten van aanwijzingen.
Samen nieuwe dingen ontdekken, dat is het eigenlijk. Leon gaat verder: ‘Je moet als zanger precies weten wat de pianist doet, hoe die partij in elkaar zit en hoe de componist die muzikale frasen voor de piano bedoeld heeft en hoe ze gespeeld worden. Je kunt uit de pianopartij heel veel afleiden qua tekstbetekenis.’ En ook al bungelen pianisten in de ogen van het publiek er soms wat bij: ‘Als je als duo samen met veel inleving over en weer, zin en nieuwsgierigheid samenspeelt is dat heerlijk’, volgens Micha. ‘Ik ben net zo met de tekst bezig als Leon, het gaat echt om een soort duet met elkaar. Dan is er niets leuker dan samen op het podium één geluid te hebben.’
Grenzen en mogelijkheden
Of je samenwerkt met de een of de ander is ook medebepalend voor het repertoire dat je kiest. Elk stemtype vraagt om andere stukken en: ‘Iedereen brengt andere dingen mee’, zegt Micha, die niet onder stoelen of banken steekt dat ze geniet van de zoektocht naar grenzen en mogelijkheden. ‘Je leert per definitie van elkaar’, voegt Leon toe. ‘Micha brengt heel frisse en goed onderbouwde ideeën mee. Dat inspireert mij dan weer om haar op andere ideeën te brengen. Zo ontstaat een wisselwerking, waardoor het voor ons allebei gaat kloppen.’
De eerste stukken die ze samen bekeken waren de Michelangelo Sonnets van Britten. Interessante werken, omdat ze specifiek voor tenor zijn geschreven. Leon: ‘Veel liederen zijn geschreven met een bepaalde stem in gedachten, maar zijn ook in verschillende toonsoorten uitgebracht. Van Britten is bekend dat die alles echt bedoelde voor zijn partner Peter Pears. Wat dat betreft is het uniek repertoire.’ Een stuk in een andere ligging zingen kan bovendien ook een risico inhouden, want: ‘Dan kan het gebeuren dat je denkt: nu klinkt het niet meer parelig of je hoort dat het eigenlijk te hoog is. Soms moet je het niet willen om de muziek,’ zegt Micha. Het mag in elk geval de zanger nooit in de weg zitten om zich uit te drukken en het verhaal te vertellen.
Want verhalen vertellen is bij uitstek een eigenschap van het lied. Leon, die ook optreedt als solist in opera’s en oratoria denkt dat dat vooral komt omdat tekst en muziek in het lied gelijkwaardig zijn: ‘Je kunt het niet over een kam scheren, maar soms als je een operalibretto ziet dan zijn de teksten best knullig of plat.’ Micha schiet in de lach als ze zegt: ‘Dan gaat een hele aria over druiven eten.’ Volgens Micha is het goed wanneer zangers én opera en oratoria én lied zingen, zodat je in een operarol ook de finesses kunt aanbrengen: ‘Natuurlijk moet je in een opera die zaal in en over dat orkest heen, maar je merkt aan een zanger of hij ook in staat is verfijning aan te brengen.’ Leon: ‘Het is veel interessanter om die verdieping te zoeken.’ En hij vindt die vooral in de samenwerking als liedduo: ‘Je hebt natuurlijk ook orkestliederen, maar dan ben je toch meer, zoals in een opera, deel van een groter geheel dat door een dirigent onder controle moet worden gehouden.’
Vertellen
Dan is er nog de wisselwerking met het publiek die hemelsbreed verschilt, zeker wanneer je in een intieme setting als een huiskamer musiceert. ‘Als liedduo ben je gelijkwaardige partners en met het publiek erbij is er dan een wisselwerking tussen jullie drieën’, verduidelijkt hij. Micha vult aan: ‘Al heb je het samen helemaal uitgerepeteerd en bedacht, op het moment dat het zover is ontstaan er weer nieuwe dingen.’ Omdat je bij de vereniging zo dicht bij het publiek staat, kun je veel recht doen aan de wensen van de componist en werkelijk vertellen.
Het is een groot verschil met bijvoorbeeld een concertzaal. Micha: ‘Als je hoog op een podium staat, meestal is het dan ook nog heel donker, zie je niemand. Nu zie je direct de reacties van mensen. Als je kijkt naar de wereld van entertainment, dan zie je dat die artiesten communicatiever zijn, ook naar het publiek. Je kunt er als klassiek musicus ontzettend veel van leren. Het kan heel simpel zijn om even met het publiek in contact te komen. Ik denk ook dat de tijd voorbij is dat je alleen maar je recital deed en het podium op- en afging.’ Leon noemt het een reis die je samen met je publiek aangaat. ‘Ik heb het nodig om aan iemand iets te vertellen en wat terug te krijgen. Om een band te scheppen.’ Daar is het lied volgens hem bij uitstek geschikt voor. Dan schiet hij in de lach: ‘Ik had laatst een kerstconcert en na afloop kwam er iemand naar me toe die zei: “Ik heb heel erg genoten. U zou ook heel geschikt zijn voor lied, omdat u echt probeert een band te scheppen met het publiek.” Dat vond ik een mooi compliment, want je beleeft samen iets.’ Het is het verschil tussen iets vertellen in het algemeen of de insteek kunnen kiezen: ik vertel het aan jou!
tekst: Dees Wilgehof-Sodaar
interview verschenen in De Liedvriend, een uitgave van de Vereniging Vrienden van het Lied