Categorieën
wat ons beweegt

een stip op de kaart

een stip op de kaart

Den Dolder was voor ons lange tijd gewoon een stip op de kaart. Voor Koen was het niet meer dan het dorp waar hij doorheen reed op weg naar zijn geboorteplaats Amsterdam: ‘Vooral in de winter, als er sneeuw lag en de bomen berijpt waren vond ik de omgeving prachtig. Dat ik er ooit zou wonen kwam niet in me op. Nu rijd ik van waar dan ook uitgerekend naar dit dorp en is het mijn thuis.’ Dees kende het eigenlijk alleen maar van de wildwestverhalen die iedereen kent, maar: ‘Toen we voor het eerst het terrein van de Willem Arntsz Hoeve op reden om ons nieuwe huis te bekijken was ik verkocht. Ik heb altijd in het bos willen wonen.’ Van zomaar een plaats veranderde het in een plek waar dromen waar kunnen worden.

Verhalen
Kort na onze verhuizing kwam de verhalenmachine op volle toeren en werden meer wilde verhalen de ether in geslingerd dan we voor mogelijk hielden. We woonden op een van de mooiste plekken in Nederland, maar als we ons oor te luisteren legden leek het er meer op alsof we in een duister sprookjesbos vol griezelige monsters verdwaald waren geraakt. Terwijl wij dag in dag uit nieuwe mensen ontmoetten die stuk voor stuk en op hun eigen manier van hun dorp hielden. Dat wakkerde onze nieuwsgierigheid aan. Wat was hún verhaal? We wilden het verhaal van de ‘binnenstaander’ vinden als tegenwicht voor dat van de buitenstaanders.

Dé Doldenaar
Want bestaat dé Doldenaar? Honderd jaar geleden was er nog amper sprake van een dorp op de plek waar nu Den Dolder ligt, maar ooit raakten hier mensen verzeild. Ze kwamen er werken, omdat er in de buurt van Amersfoort een zeepfabriek afbrandde. Of omdat er een nieuw ‘buitengesticht’ werd gebouwd midden in de natuur, die zo heilzaam zou zijn voor de mens. En omdat ze hier werkten kwamen ze hier ook wonen. Maar het verhaal stopt daar niet. Er werden nieuwe dorpelingen geboren, er komen nog steeds nieuwe mensen wonen omdat ze hun droomhuis toevallig hier vonden en anderen verblijven er voor korte of langere tijd omdat ze er verpleegd worden of in behandeling zijn. Zo heeft Den Dolder net zo veel verhalen als het mensen telt.

Mensen van Den Dolder
En dus kun je gerust stellen: als het voor ons al zo divers is en was, dan bestaat dé Doldenaar niet. Wie zijn dan al die mensen die samen een dorp vormen? Is er van al die wildwestverhalen iets waar of zit het verhaal anders in elkaar? Om dat in beeld te brengen startten we afgelopen zomer het project Mensen van Den Dolder. We halen verhalen op bij echte Doldenaren en publiceren die samen met professionele foto’s. Daarmee bouwen we aan een online Den Dolder. Een dorp met een eigen stem en gezicht die passen bij de mensen die je er kunt ontmoeten. Later zullen de verhalen ook in boekvorm verschijnen.

Voor Mensen van Den Dolder werken we samen met fotograaf Mel Boas. Het project wordt ondersteund door Fivoor, forensische en intensieve psychiatrie.

Categorieën
wat ons beweegt

we vliegen elkaar nog steeds niet in de haren

we vliegen elkaar nog steeds niet in de haren

‘Op het moment dat heel het land piepend tot stilstand kwam, hadden wij onze handen nog vol aan het vertalen daarvan in het werk voor onze opdrachtgevers. Daar zijn veel culturele organisaties bij en die zagen van het ene op het andere moment hun voorbereidingen van maanden sneuvelen. Voor ons betekende dat omschakelen, want in plaats van met mooie publicaties moesten we ons ineens bezighouden met crisiscommunicatie. Dat was even slikken.

Het is echt schrijnend wat we zagen gebeuren. Onze agenda werd wel leger, maar niet compleet blanco zoals bij veel bevriende kunstenaars en artiesten. We hebben wat dat betreft geluk gehad. De gunfactor bleek hoog, waardoor we opdrachten naar voren konden halen. De saamhorigheid die ontstond binnen ons netwerk was heel bijzonder om te ervaren. En thuiswerken deden we altijd al, dus daar hoefden we niet aan te wennen. Je moet je ook niet gek laten maken. Iedereen zat in hetzelfde schuitje, terwijl er via de media genoeg op ons afkwam om de moed te verliezen.

Het was een uitdaging om telkens de creativiteit op te zoeken in een ruimte die letterlijk en figuurlijk steeds kleiner werd. Hoe ga je dat doen als “tweepitters”? Wij hebben niet alleen een bureau voor creatieve communicatie, maar zijn ook beeldend kunstenaars. De creativiteit en verbeeldingskracht die je in zo’n periode nodig hebt, hebben we dus wel in huis. Geconfronteerd met steeds meer beperkingen ga je vanzelf zoeken naar hoe je daarbinnen er toch het maximale uit kunt halen. De dreiging is reëel, maar we proberen het misschien daarom wel te zien als spel.

Wat we ook merken is dat ons eigen werk veranderde. In de eerste weken stroomde de energie in nieuwe korte verhalen, schilderijen … maar op een gegeven moment merk je dat de inspiratie niet vanzelf uit die overgebleven anderhalve meter vloeit. Het is zoeken naar nieuwe invalshoeken, maar we vliegen elkaar nog steeds niet in de haren hoor!’

Dit interview werd gepubliceerd op ondernemendinzeist.nl en in de Nieuwsbode, naar aanleiding van de coronacrisis in 2020. 

Categorieën
wat ons beweegt

ik vertel het aan jou

ik vertel het aan jou

‘Ik ken de Vrienden van het Lied al sinds ik zang studeer. Het is mooi om nu na al die jaren daar ook deel van uit te maken’, zegt tenor Leon van Liere. Met pianiste Micha van Weers deed hij in oktober vorig jaar mee aan de audities voor de vereniging. Hun samenwerking is nog jong, maar: ‘Er was een klik en we zijn gewoon lekker begonnen’, zegt zij.

En het bevalt goed. ‘Micha is een heel fijne pianiste die fantastisch begeleidt en het onderste uit de kan wil. Het is heel fijn om met haar samen te werken.’ Waarop Micha, die al jaren een duo vormt met haar partner, bariton Robbert Muuse, aanvult: ‘Ik vind het heel leuk om met verschillende zangers te werken. Een lang duoschap is waardevol, omdat je zelf ook verandert en de muziek als het ware met je mee verandert. Maar als je met iemand anders werkt, breng je op een andere manier nuances en kleur aan.’ Het is fris en nieuw, kan ook Leon beamen.

Samen ontdekken
Als pianist werk je ook niet alleen met de noten, vertelt Micha, maar begint – net als de zanger – met de tekst: ‘Er hangt zoveel aan: ritmische componenten, muzikale uitdrukkingen … Ik ben mijn liedstudie begonnen in Stuttgart bij Konrad Richter. De manier waarop hij omgaat met het lied is voor mij heel belangrijk geweest. Pianist én zanger moesten bij hem allebei de tekst voordragen. Als pianist moest je daar net zo in duiken als de zanger.’

Maar hoe kruipt een zanger in de huid van een pianist? Leon: ‘Je kunt natuurlijk luisteren naar liedduo’s die je bewondert, maar het is vooral fijn wanneer je voordat je met elkaar aan een stuk begint, je een idee hebt van wat de ander doet.’ Het groeit tijdens het repetitieproces, vult Micha aan: ‘Als je thuis studeert, dan heb je wel een beeld. Maar dan kom je samen en blijkt misschien wel dat je niet allebei hetzelfde dacht. Het is ook heel goed om te experimenteren met uitersten door bijvoorbeeld extreme tempi, een andere dictie of het vergroten van aanwijzingen.

Samen nieuwe dingen ontdekken, dat is het eigenlijk. Leon gaat verder: ‘Je moet als zanger precies weten wat de pianist doet, hoe die partij in elkaar zit en hoe de componist die muzikale frasen voor de piano bedoeld heeft en hoe ze gespeeld worden. Je kunt uit de pianopartij heel veel afleiden qua tekstbetekenis.’ En ook al bungelen pianisten in de ogen van het publiek er soms wat bij: ‘Als je als duo samen met veel inleving over en weer, zin en nieuwsgierigheid samenspeelt is dat heerlijk’, volgens Micha. ‘Ik ben net zo met de tekst bezig als Leon, het gaat echt om een soort duet met elkaar. Dan is er niets leuker dan samen op het podium één geluid te hebben.’

Grenzen en mogelijkheden
Of je samenwerkt met de een of de ander is ook medebepalend voor het repertoire dat je kiest. Elk stemtype vraagt om andere stukken en: ‘Iedereen brengt andere dingen mee’, zegt Micha, die niet onder stoelen of banken steekt dat ze geniet van de zoektocht naar grenzen en mogelijkheden. ‘Je leert per definitie van elkaar’, voegt Leon toe. ‘Micha brengt heel frisse en goed onderbouwde ideeën mee. Dat inspireert mij dan weer om haar op andere ideeën te brengen. Zo ontstaat een wisselwerking, waardoor het voor ons allebei gaat kloppen.’

De eerste stukken die ze samen bekeken waren de Michelangelo Sonnets van Britten. Interessante werken, omdat ze specifiek voor tenor zijn geschreven. Leon: ‘Veel liederen zijn geschreven met een bepaalde stem in gedachten, maar zijn ook in verschillende toonsoorten uitgebracht. Van Britten is bekend dat die alles echt bedoelde voor zijn partner Peter Pears. Wat dat betreft is het uniek repertoire.’ Een stuk in een andere ligging zingen kan bovendien ook een risico inhouden, want: ‘Dan kan het gebeuren dat je denkt: nu klinkt het niet meer parelig of je hoort dat het eigenlijk te hoog is. Soms moet je het niet willen om de muziek,’ zegt Micha. Het mag in elk geval de zanger nooit in de weg zitten om zich uit te drukken en het verhaal te vertellen.

Want verhalen vertellen is bij uitstek een eigenschap van het lied. Leon, die ook optreedt als solist in opera’s en oratoria denkt dat dat vooral komt omdat tekst en muziek in het lied gelijkwaardig zijn: ‘Je kunt het niet over een kam scheren, maar soms als je een operalibretto ziet dan zijn de teksten best knullig of plat.’ Micha schiet in de lach als ze zegt: ‘Dan gaat een hele aria over druiven eten.’ Volgens Micha is het goed wanneer zangers én opera en oratoria én lied zingen, zodat je in een operarol ook de finesses kunt aanbrengen: ‘Natuurlijk moet je in een opera die zaal in en over dat orkest heen, maar je merkt aan een zanger of hij ook in staat is verfijning aan te brengen.’ Leon: ‘Het is veel interessanter om die verdieping te zoeken.’ En hij vindt die vooral in de samenwerking als liedduo: ‘Je hebt natuurlijk ook orkestliederen, maar dan ben je toch meer, zoals in een opera, deel van een groter geheel dat door een dirigent onder controle moet worden gehouden.’

Vertellen
Dan is er nog de wisselwerking met het publiek die hemelsbreed verschilt, zeker wanneer je in een intieme setting als een huiskamer musiceert. ‘Als liedduo ben je gelijkwaardige partners en met het publiek erbij is er dan een wisselwerking tussen jullie drieën’, verduidelijkt hij. Micha vult aan: ‘Al heb je het samen helemaal uitgerepeteerd en bedacht, op het moment dat het zover is ontstaan er weer nieuwe dingen.’ Omdat je bij de vereniging zo dicht bij het publiek staat, kun je veel recht doen aan de wensen van de componist en werkelijk vertellen.

Het is een groot verschil met bijvoorbeeld een concertzaal. Micha: ‘Als je hoog op een podium staat, meestal is het dan ook nog heel donker, zie je niemand. Nu zie je direct de reacties van mensen. Als je kijkt naar de wereld van entertainment, dan zie je dat die artiesten communicatiever zijn, ook naar het publiek. Je kunt er als klassiek musicus ontzettend veel van leren. Het kan heel simpel zijn om even met het publiek in contact te komen. Ik denk ook dat de tijd voorbij is dat je alleen maar je recital deed en het podium op- en afging.’ Leon noemt het een reis die je samen met je publiek aangaat. ‘Ik heb het nodig om aan iemand iets te vertellen en wat terug te krijgen. Om een band te scheppen.’ Daar is het lied volgens hem bij uitstek geschikt voor. Dan schiet hij in de lach: ‘Ik had laatst een kerstconcert en na afloop kwam er iemand naar me toe die zei: “Ik heb heel erg genoten. U zou ook heel geschikt zijn voor lied, omdat u echt probeert een band te scheppen met het publiek.” Dat vond ik een mooi compliment, want je beleeft samen iets.’ Het is het verschil tussen iets vertellen in het algemeen of de insteek kunnen kiezen: ik vertel het aan jou!

tekst: Dees Wilgehof-Sodaar
interview verschenen in De Liedvriend, een uitgave van de Vereniging Vrienden van het Lied

Categorieën
tekstschrijven vormgeving

dubbele gevoelens

dubbele gevoelens

Koen was achttien toen hij zijn eerste auto kocht: een donkergroene Citroën DS. Een halfautomaat met een open dak. Daarna volgden een beige GS, die hij met een rollertje zwart verfde omdat hij de kleur zo lelijk vond en een babyblauwe 2CV. Met onderbrekingen versleet Koen in ruim 35 jaar zo’n acht Citroëns. De laatste ruilden hij en Dees een aantal jaar geleden in voor een degelijke gezinsauto: een Peugeot. Het werd geen match.

Echte liefde
Ze namen afscheid van de ‘Peug’ en vonden hun grote liefde: een Volvo 240 Polar. Toen hun wegen toch scheidden voelde dat alsof ze een oude winterjas wegdeden: hij was totaal versleten, maar zat nog zo lekker! Sindsdien rijden ze weer Peugeot, een Partner dit keer. Het leukste eraan is dat wanneer je een van hen vraagt ‘wat ga je doen vanavond?’, ze zonder liegen kunnen antwoorden ‘met mijn partner op stap’. Hij brengt hen overal heen, maar bij elkaar passen doen ze nog steeds niet.

Dubbele gevoelens
Toen Koen laatst onderweg was wist hij ineens waarom. Vanuit tegengestelde richting passeerde een Citroën Berlingo en hij werd op slag vrolijk. Het idiote is, de Berlingo komt uit dezelfde fabriek als de Partner. Het zijn identieke auto’s! Waar zat dan het verschil in beleving? Het is de dubbele chevron van Citroën die het hem doet. Die hoort voor hem bij hippies, vrijdenkers en creatievelingen, de leeuw van Peugeot bij huisgezinnen en stamppot met een kuiltje jus.

Identiteitsbewijs
Zo sterk kan een beeldmerk zijn: één auto + twee merken = dubbele gevoelens. Daar heeft de fabriek weinig aan gesleuteld, maar de merkbouwers des te meer. Door jaren achter elkaar een herkenbaar verhaal te vertellen en dat samen te koppelen aan een beeld, word je als consument verleid om juist dat ene merk te kiezen, omdat het past bij zijn of haar identiteit. Die niet toevallig bijna samenvalt met die van de producent. Een logo als identiteitsbewijs dus.

Een echt verhaal
Dezelfde dubbele gevoelens komen ook bovendrijven wanneer Koen op Facebook weer eens de vraag tegenkomt: wie maakt er voor weinig een logo voor mij? In de commentaren wordt gretig verwezen naar aanbieders die voor een grijpstuiver een beeldmerk voor je ontwerpen. Maar moet de vraag niet zijn: wie helpt mij mijn verhaal te vertellen? Met alleen zoeken naar een leuk plaatje dat je bedrijf moet gaan vertegenwoordigen, ontneem je jezelf de kans om te vertellen wie je bent, waar je voor staat en waarom jij goed bent in wat je doet.

Uitnodiging
Een logo roept in een oogopslag een complete wereld aan emoties, associaties en behoeften op. De behoeften van jouw (toekomstige) klanten, die jij gaat vervullen. Jouw beeldmerk wordt dus een onderdeel van je identiteit en daarmee van de wereld waar je klanten zich thuis moeten gaan voelen. Het is een uitnodiging om die wereld te gaan verkennen. Dat lukt niet van vandaag op morgen. Ook de makers van Citroën investeerden jaren in het verhaal achter de dubbele chevron. Dat deden ze zo goed, dat het merk modernisering in het ontwerp doorstond zonder aan herkenbaarheid te verliezen.

Een wereld te winnen
Met een logo voor bijna niks is de kans groot dat jij en je bedrijf niet worden geassocieerd met dat unieke verhaal. Een goed ontwerp doet dat wel: het brengt je niet alleen van a naar b, maar is herkenbaar en voelt als thuis. Voor jou én voor je doelgroep. Bouwen aan een merk is je publiek vertellen waarom jullie bij elkaar horen en zorgt ervoor dat er een match is. Daar is een wereld te winnen.

op de hoogte blijven?

schrijf je in voor onze nieuwsbrief!

Dan laten wij je periodiek weten waar wij mee bezig zijn.