Dubbele gevoelens
Koen was achttien toen hij zijn eerste auto kocht: een donkergroene Citroën DS. Een halfautomaat met een open dak. Daarna volgden een beige GS, die hij met een rollertje zwart verfde omdat hij de kleur zo lelijk vond en een babyblauwe 2CV. Met onderbrekingen versleet Koen in ruim 35 jaar zo’n acht Citroëns. De laatste ruilden hij en Dees een aantal jaar geleden in voor een degelijke gezinsauto: een Peugeot. Het werd geen match.
Echte liefde
Ze namen afscheid van de ‘Peug’ en vonden hun grote liefde: een Volvo 240 Polar. Toen hun wegen toch scheidden voelde dat alsof ze een oude winterjas wegdeden: hij was totaal versleten, maar zat nog zo lekker! Sindsdien rijden ze weer Peugeot, een Partner dit keer. Het leukste eraan is dat wanneer je een van hen vraagt ‘wat ga je doen vanavond?’, ze zonder liegen kunnen antwoorden ‘met mijn partner op stap’. Hij brengt hen overal heen, maar bij elkaar passen doen ze nog steeds niet.
Dubbele gevoelens
Toen Koen laatst onderweg was wist hij ineens waarom. Vanuit tegengestelde richting passeerde een Citroën Berlingo en hij werd op slag vrolijk. Het idiote is, de Berlingo komt uit dezelfde fabriek als de Partner. Het zijn identieke auto’s! Waar zat dan het verschil in beleving? Het is de dubbele chevron van Citroën die het hem doet. Die hoort voor hem bij hippies, vrijdenkers en creatievelingen, de leeuw van Peugeot bij huisgezinnen en stamppot met een kuiltje jus.
Identiteitsbewijs
Zo sterk kan een beeldmerk zijn: één auto + twee merken = dubbele gevoelens. Daar heeft de fabriek weinig aan gesleuteld, maar de merkbouwers des te meer. Door jaren achter elkaar een herkenbaar verhaal te vertellen en dat samen te koppelen aan een beeld, word je als consument verleid om juist dat ene merk te kiezen, omdat het past bij zijn of haar identiteit. Die niet toevallig bijna samenvalt met die van de producent. Een logo als identiteitsbewijs dus.
Een echt verhaal
Dezelfde dubbele gevoelens komen ook bovendrijven wanneer Koen op Facebook weer eens de vraag tegenkomt: wie maakt er voor weinig een logo voor mij? In de commentaren wordt gretig verwezen naar aanbieders die voor een grijpstuiver een beeldmerk voor je ontwerpen. Maar moet de vraag niet zijn: wie helpt mij mijn verhaal te vertellen? Met alleen zoeken naar een leuk plaatje dat je bedrijf moet gaan vertegenwoordigen, ontneem je jezelf de kans om te vertellen wie je bent, waar je voor staat en waarom jij goed bent in wat je doet.
Uitnodiging
Een logo roept in een oogopslag een complete wereld aan emoties, associaties en behoeften op. De behoeften van jouw (toekomstige) klanten, die jij gaat vervullen. Jouw beeldmerk wordt dus een onderdeel van je identiteit en daarmee van de wereld waar je klanten zich thuis moeten gaan voelen. Het is een uitnodiging om die wereld te gaan verkennen. Dat lukt niet van vandaag op morgen. Ook de makers van Citroën investeerden jaren in het verhaal achter de dubbele chevron. Dat deden ze zo goed, dat het merk modernisering in het ontwerp doorstond zonder aan herkenbaarheid te verliezen.
Een wereld te winnen
Met een logo voor bijna niks is de kans groot dat jij en je bedrijf niet worden geassocieerd met dat unieke verhaal. Een goed ontwerp doet dat wel: het brengt je niet alleen van a naar b, maar is herkenbaar en voelt als thuis. Voor jou én voor je doelgroep. Bouwen aan een merk is je publiek vertellen waarom jullie bij elkaar horen en zorgt ervoor dat er een match is. Daar is een wereld te winnen.